Maxirecensie 'Oorlogje'
Tijdens de Regiedagen zal theaterwetenschapper Domenico Mertens recensies schrijven van de afstudeervoorstellingen. Vandaag deel één, over 'Oorlogje' van Olivier Provily. (16/6/01)
Onderhuids geweld dat tintelt
Met de première van zijn afstudeervoorstelling 'Oorlogje' zorgde Olivier Provily op de openingsavond onmiddellijk voor een veelbelovend begin van de eerste editie van de Regiedagen. Met behulp van Rainald Goetz' toneelstuk 'Oorlog' en beeldimprovisaties smeedde hij zijn eigen visie op ons omringend, onderhuids geweld. Toevallig vond deze voorstelling in Het Rozentheater plaats; sinds vorig jaar een speelplek van de Theatercompagnie, het fusiegezelschap van Art&Pro en De Trust. Dit laatste ensemble introduceerde Rainald Goetz in Nederland met opvoeringen van zijn trilogie 'Oorlog'/'Veldslagen'/'Koliek', de monoloog 'Cataract' en 'Jeff Koons'.
De voorstelling opende in het eerste gedeelte tamelijk chaotisch. Aaneen gemonteerde fragmenten van nieuwsberichten en commercials zorgden op een groot videoscherm voor zaptv. Binnen fracties van seconden werd er geschakeld tussen wereldrampen en Merci-reclames, bombardementen en gospeldominees. Uit de boxen klonken asynchrone stemmen en de nieuwsbeelden waren voorzien van verwarrende teksten. Vervolgens betraden zes acteurs de speelruimte en scandeerden op geometrisch geschikte barkrukken fragmenten uit Goetz' tekst. Net toen men begon te vrezen voor een zoveelste gesloten, statische voorstelling, schakelde het geheel om naar een verrassend scala van ontroerende beelden en geluiden. Een door het mergbeen zinderende gitaarsolo of het beeld van een naakte, stervende zwaan bewezen dat deze jonge regisseur over een breed arsenaal aan theatrale fantasie beschikt.
In het gedeelte na de pauze verscheen een bijna naturalistische variant van een achterafgelegen louche nachtclub. Minutenlang kon men op de vloer een oververmoeide Oost-Europese poetsvrouw ontwaren. De barman installeerde zijn dansjuffrouwen op hun plateaus en schikte zeer gestaag de plaatsen van alle tafels en stoelen. Provily drong bijna zijn publiek een verstikkend tempo op door zijn acteurs in alle rust hun verhalenbordeel te laten creëren. Iedere entree van nieuwe personages zorgde echter voor zo'n frisse wind van absurditeit dat de aanblik een hele nacht had mogen duren.
Overgoten met lichte slapstick stonden alle klanten voor een vorm van onderhuids geweld; de stomdronken gescheiden man met zijn kleine dochter, de geile macho zonder geld, de gabber en zijn lekker ding,... Hilarisch waren de scènes waarin achtereenvolgend een oude vrijster en de aanwezigen poetsvrouw zwaar gefrustreerd hunkerden naar een beetje affectie in de vorm van seks. Verder beschikte het bizarre café over twee danseresjes, die nadat men een muntje in hun parkeerautomaat had gedeponeerd dan weer als ballerina's, stripteaseuses of monsters voor de aanwezige klanten dansten. Olivier Provily had alle tijd genomen om zijn fantasie los te laten in dit stationsdrama. Het geheel resulteerde in een etablissement van opzienbarende associaties voor de kijker.
De personages in dit "Oorlogje" bleken nog het meest aan schrijnende miscommunicatie te lijden. Niemand nam de tijd voor een vrolijke, aangespoelde immigrant, twee dinerende vrienden hadden elkaar niks anders te zeggen dan korte algemeenheden vol opgekropte woede en een oude heer zat eenzaam een gesprekje te murmelen. Ook de liefdeloosheid liet zijn sporen na. Provily liet echter niet de smaak van een verbitterde regisseur na. Zijn neus voor fijngevoelige details en het toonbaar vrolijke gegoochel met alle theatrale middelen verraden een groot talent voor de komende jaren.
Domenico Mertens
Oorlogje wordt nog gespeeld tot maandag 18 juni 2001 in het Rozentheater in Amsterdam.
zie ook: Minirecensies: 'Oorlogje'